28/06/2008
Johann Georg Pisendel - Sonata c-moll
Verrukkelijke Barokmuziek; schitterend!
Johann Georg Pisendel - 1687-1755
This German Baroque musician and composer, who has been ignored, was a remarkable individual. Pisendel was one of the leading violinists for the Dresden Court Orchestra. His devotion to carry on his musical and performance duties is certainly a trait to be admired.
It's worth mentioning that Pisendel took lessons and studied with Antonio Vivaldi during his stay in Venice during 1716-1717. The two musicians developed a profound relationship which went beyond than the typical Teacher-Student acquaintance. Pisendel was allowed to copy several works directly from Vivaldi and even received some original manuscripts as presents directly from the Italia n master. Pisendel did not take advantage of Vivaldi's works but rather made sure that these works were secured with pride in the repertory of the court orchestra. Vivaldi went even as far as composing works dedicated to Pisendel. But Vivaldi was not the only composer with whom Pisendel came into close contact. J.S. Bach, Telemann and Albinoni also dedicated works to Pisendel as well, at the same time these co mposers admired Pisendel for his success as an orchestral director. It was said that the precision with which Pisendel worked was remarkable. Before a new musical piece was to be performed, Pisendel would go through every orchestral part adding detailed expression marks.
It seems to me, therefore, that Pisendel was a man who possessed tremendous characteristics as a musician and as a human being. His commitment and dedication to his orchestral duties were definitely something to take note of. Consequently, prominent Baroque composers such as Vi valdi, Bach and Telemann had solid reasons to admire and to enter into close relationship with this outstanding German Baroque composer.
27/06/2008
A Chanter M'er
Beatriz, Countess of Dia (12th C.) (France) allows us a unique personal perspective of a world ruled by a rigid code of courtly love. The text for this song is outside the male, more formal, esthetic of courtly love because of its directness, immediacy and personal viewpoint. The Countess, wife of Guilhèm de Poitiers, lived in southern France in the 12th century, a period favorable for the economic independence of aristocratic women. The legal system in southern France allowed women to inherit property. They often ruled their family estates while their husbands were away fighting in the crusades, freedoms that were gradually whittled away in later centuries. Although this was an era when poetry and music by women flourished, there are only 23 surviving poems by women and only four melodies. We are fortunate to have the both the melody and poetic text for the Countess of Dia's song, one of only two extant melodies of its kind surviving from the 12th century. Countess de Dia
Veracini - Largo
Francesco Maria Veracini was born on February 1st, 1690 in Florence, Italy and d died on October 31st 1768 in Florence. This Italian composer and violinist, who was a rising star among the Baroque musicians. Even though Veracini was a skillful violinist, at least half of his work s were intended for the voice. Among his four operas are at least nine Oratorios, three pieces for church music , a number of cantatas and songs. Therefore one cannot assume his virtuosity limited potential vocal works, which indicates that Veracini was not inexperienced in vocal music.
Veracini was a man who followed his own independence. It is believed that his independent character led him to acquire a bad reputation among some musicians. Did his comtemporaries see Veracini's independence and rapid success as a threat to their economical stability?
Veracini Sonata No. 6 in A Major - Capriccio
Hier klinken wel heel bijzondere invloeden in door, met name het begin heeft bijna iets Iers over zich. Mogelijk is hier de eigenzinnigheid van Varacini te horen.
26/06/2008
Andreas Scholl - Hasse "Artaserse" - Pallido il sole
Johann Adolf Hasse (Bergedorf bij Hamburg, 25 maart 1699 – Venetië, 23 december 1783) was een Duits componist. Als componist wordt hij gerekend tot een van de grootste vertolkers van de Italiaanse Opera seria van de 18e eeuw. Samen met Carl Heinrich Graun maakte hij de opera in Duitsland geliefd. (lees verder bij wikipedia, klik hier)
Missa Cantilena - "Agnus dei, interlude, benedicamus domino"
Agnus Dei is from Matteo da Perugia. Interlude and Benedicamus domino is from another marvellous Anonymous composer.
Caldara - Sebben Crudele
Although you 're cruel and you torment me, I will still cherish you; I will be faithful until the end.
25/06/2008
Heinrich Ignaz Franz Biber - "Die Rosenkranz Sonaten"
Voor mij is dit muziek, om verliefd op te worden.
Biber - Sonata 6 from Mystery Sonatas
Let op de dansers, zij vertolken deze zalige muziek zeer goed!
24/06/2008
H. Purcell - The Fairy Queen "O Let Me Weep" Sylvia McNair
Wat een prachtig lied en zo geweldig subtiel gezongen; een genot om naar deze stem van Sylvia McNair te luisteren!
17/06/2008
Wie is Jean-Baptiste Lully?
Jean-Baptiste Lully
Oorspronkelijke naam: Giovanni Battista Lulli (omgeving Florence, 28 november 1632 – Parijs, 22 maart 1687) was een in Italië geboren barokke componist en schepper/vormgever van de Franse opera. Het grootste deel van zijn leven werkte hij in dienst van het hof van de Franse koning Lodewijk XIV, van waaruit hij het Franse muziekleven decennia lang domineerde. Zijn werk had een belangrijke invloed op de ontwikkeling van de West-Europese muziek.
Lully was de zoon van een molenaar en had weinig formele opleiding genoten. Hij leerde echter wel dansen, viool- en gitaarspelen en verdiepte zich in de muziek in het algemeen. In maart 1646, toen hij 14 jaar was, werden zijn muzikale talenten ontdekt door de graaf van Guise, die hem meenam naar Parijs, waar hij als manus-van-alles en keukenhulp in dienst kwam van mademoiselle de Montpensier (la Grande Mademoiselle). In ruil voor Italiaanse les stimuleerde zij de jongen verder te werken aan zijn muzikale ontwikkeling onder leiding van de zanger en componist Michel Lambert. Hij studeerde compositie en klavecimbel en mocht als violist meespelen in de huiskapel. Hij was vaak in de gelegenheid het grote hoforkest te horen spelen en bestudeerde de Franse dansmuziek van dichtbij. Het verhaal gaat dat de prinses hem ontsloeg toen zij een in grove taal gesteld gedicht over haarzelf ontdekte. Waar of niet, Lully, had toen al zo'n goed contact met haar neef, de jonge koning Lodewijk XIV opgebouwd, dat hij in 1652 uit het paleis van de prinses kon vertrekken toen zij uit Parijs was verbannen na de nederlaag van La Fronde waarvan zij deel uitmaakte. Daarna studeerde Lully muziektheorie onder Métra en kwam hij in het koninklijke hoforkest. In februari 1653 danste hij samen met de koning in het ballet Ballet de la nuit (waarin de vorst de rol van zonnekoning speelde, die hem zijn fameuze bijnaam bezorgde). Enkele weken later werd hij door de koning aangesteld als hofcomponist voor instrumentale muziek. Hij zou zijn verdere leven tot beider tevredenheid in dienst van zijn mecenas blijven.
Lully kwam aan zijn einde door een merkwaardig incident. Het gebeurde tijdens het dirigeren van een Te Deum, op 8 januari 1687, dat juist werd uitgevoerd om de genezing van de koning na een ziekte te vieren. Lully gebruikte bij het dirigeren een lange stok waarmee hij op de grond sloeg. Per ongeluk sloeg hij op zijn voet, zo hard dat hij zich ernstig verwondde. Volgens de overlevering kreeg hij door de infectie gangreen. Dit resulteerde in zijn dood op 22 maart van dat jaar. Op zijn sterfbed schreef hij Bisogna morire, peccatore. Zijn drie zonen werden ook musicus en componist: Louis (1664-1734), Jean-Baptiste jr. (1655-1743) en Jean-Louis (1667-1688).Lees het gehele artikel op wikipedia
Renaissance polyfonie
De Renaissance omvat de eeuwen tussen 1400 en 1600. In deze periode overheerste de meerstemmige muziek. Meerstemmige muziek wordt 'Polyfoon' genoemd (net als de ringtones…). Deze muziek werd niet alleen voor in de kerk geschreven, maar ook voor het hof of voor het (welgestelde) volk. In de loop van de vijftiende eeuw kon muziek gedrukt worden en plotseling konden veel meer mensen van deze muziek genieten.
De muziek tussen 1400 en 1600 klonk heel anders dan in de Middeleeuwen (500-1400). Een overgangsfiguur is Guillaume Dufay, die bijvoorbeeld grillige motetten schreef. In plaats van abstracte muziekstructuren ging het er langzamerhand echter steeds meer om, de betekenis van de gezongen tekst uit te drukken in de muziek. De vorm van stukken werd dan ook een stuk vrijer. De componist Josquin des Prez (c.1440-c.1521) is een van de grootste 'tekstzetters' uit deze tijd. (Lees meer op deze pagina)
16/06/2008
12/06/2008
Bach Cantata BWV 21 - Review
Kai Wessel, alto
Christoph Prégardien, tenor
Klaus Mertens, bass
Amsterdam Baroque Orchestra and Choir/Ton Koopman
Erato 0630-12598-2 3CDs
Cantata 21 "Ich hatte viel Bekümmernis" ("I had much grief"): One of the great ones. The work falls into two large parts, reflecting the two main moods of most of the texts: the soul is overcome with sorrow, which transforms into joy because of God's grace. The opening sinfonia, slow and solemn, features a wonderfully expressive oboe soloist, (I assume) Marcel Ponseele, who puts out a long, intense line. The following chorus – ("I had much grief in my heart; but Your consolations restore my soul") begins with one of Bach's expressive wallops – three broken repetitions of the word "I" ("ich"), as if the persona were so afflicted with sorrows he had trouble even telling them. As one can see, the text splits neatly into two parts, and Bach creates two sections: the first, continuing the mood of the sinfonia; the second, much quicker. Both pivot about the word "aber" ("but"). Bach, in yet another brilliant stroke, brings all movement to a halt by having the full choir declaim each syllable on a long note. In both cases, Koopman lets the brilliant word-painting go by. The moments are matter-of-fact. The pivot is an emotional pivot as well, which we can see in the text, but Koopman's choir continues rather po'-faced in the second part, with the same emotional affect as the first.
A heartbreaking soprano aria follows – "Seufzer, Tränen, Kummer, Not" ("Sighs, tears, care, distress"), in which the soloist tells of sickness of soul. The oboe soloist here surpasses even his work in the Sinfonia. I was about to write that Barbara Schlick, the soprano, delivers a lesson to other singers, but that sounds way too dry. Her voice isn't a large one or particularly pretty, but the beauty she gets lies outside the reach of most vocalists. It reminds me a bit of Elly Ameling. She has an extremely flexible line: she seems capable of anything, any dynamic, any degree of emphasis at any moment without losing the forward impulse of the music. The dissonances in her part (for the technically-minded, the suspensions) receive different amounts of emphases, and the meaning of the text at that moment determines the stress. Her handling of ornament is both various and alive to the moment. She lets the listener know that ornament isn't simply a vocal hoop for the singer to jump through, but an expressive device.
(read more)
09/06/2008
15 juni te Zwolle, uitvoering BWV 21
1 juni 2008
Cantate 'Ich hatte viel Bekümmernis' (BWV 21)
Uitvoering in Zwolle, St. Michaelskerk op 15 juni 2008
Naar aanleiding van het horen van deze vroege cantate komt Maarten 't Hart tot de verzuchting dat er aan Johann Sebastian Bach een groot operacomponist verloren is gegaan. 'Waarom zou hij, terwijl hij graag naar opera's van Hasse ging luisteren, nooit de aanvechting hebben gehad om een opera te componeren? Of had men hem gewoon een opdracht moeten geven?'
Die opdracht is Bach nooit gegeven, ook ongevraagd werd het hem zelf contractueel verboden zich eraan te bezondigen. Meer dan in andere cantates is wel aan te wijzen dat Bach muzikaal contact heeft met de muziek van zijn grootste tijdgenoten op dat gebied. Geven enkele melodische details niet aan dat de 'Concertmeister' uit Weimar Händels opera 'Almira' kende? Blijkt uit het slotkoor 'Das Lamm, das erwürget ist' met zijn feestelijke trompetpartij niet dat Bach keek naar techniek die Händel toepaste? Of is het andersom en grijpt Händel's Messias op de muziek van dit koorstuk?
Vorm en techniek zijn tijdgebonden; de componisten van die tijd maakten daarvan gebruik, misschien wel zonder direct leentjebuur bij elkaar te spelen.
De eerste volledig uitvoering van dit werk vindt plaats in Weimar, het is 1714, Bach is nog maar kort als concertmeester aangesteld. De dichtstukken zijn waarschijnlijk van Salomo Franck. De bijbelse teksten refereren aan die van de derde zondag na Drievuldigheid. Overigens heeft Bach aangegeven dat deze cantate de bestemming in 'ogni tempo' (voor elk moment in het kerkelijk jaar) heeft.
Orkest en solisten
Koor en orkest staan onder leiding van Toon Hagen.
sopraan
Wineke van Lammeren
tenor
Govert Valkenburg
bas
Bert van de Wetering
08/06/2008
07/06/2008
05/06/2008
04/06/2008
03/06/2008
02/06/2008
01/06/2008
Handschrift van Bach
Agenda: 8 juni 2008 Uitvoering Bachcantate BWV 106 'Gottes Zeit ist die Allerbeste Zeit'
Op 8 juni a.s. Bachcantate BWV 106 'Gottes Zeit ist die Allerbeste Zeit'CANTATEDIENST IN DE BURGWALKERK IN KAMPEN
Aanvang van de diensten is altijd 17.00 u
Uitvoerenden : Bachkoor + orkest Kampen
o.l.v. Bob Vaalburg.
Orgel/continuo : Theo v. Dijk
8 juni m.m.v. ds Carel ter Linden (Leidschendam)
History: Gottes Zeit ist die allerbeste Zeit (God's time is the very best time) BWV 106 also known as "Actus tragicus" is a sacred cantata composed by Johann Sebastian Bach. It is primarily intended to be played at funerals. The work is one the earliest Bach Cantatas. It was probably composed in 1708 in Mühlhausen possibly as a cantata for the funeral of Mayor Strecker.
Text: The text consists of different Bible verses of the Old and New Testament, as well as individual verses of old church songs of Martin Luther and Adam Reusner, which refer all together to the finiteness and dying. There are two disntict parts to the cantata: the view of the Old Testament on death shown in the first part is confronted by the second part, representing the view of the New Testament; the separation of the old by the new determines the symmetrical structure of the cantata.
Voices and Instrumentation: Soprano, Alto, Tenor, Bass; 2 alto recorders, 2 viola da gambas and basso continuo.
Characteristics: Bach was probably only 22 years old when he composed the opening sonatina, in which two obbligato alto recorders mournfully echo each other over a sonorous background of viola da gambas and continuo. The cantata ranks among his most important works. Inspired directly by its biblical text, it exhibits a great depth and intensity. Alfred Dürr[1] called the cantata "a work of genius such as even great masters seldom achieve ... The Actus Tragicus belongs to the great musical literature of the world".
link
Agenda: Bachcantate 'Ich hatte viel Bekümmernis' BWV 21 op 15 juni a.s. te Zwolle
Aankondiging Bachcantate 15 juni 2008 OLV-Kerk (Peperbus) te Zwolle
Naar aanleiding van het horen van deze vroege cantate komt Maarten 't Hart tot de verzuchting dat er aan Johann Sebastian Bach een groot operacomponist verloren is gegaan. 'Waarom zou hij, terwijl hij graag naar opera's van Hasse ging luisteren, nooit de aanvechting hebben gehad om een opera te componeren? Of had men hem gewoon een opdracht moeten geven?'
Die opdracht is Bach nooit gegeven, ook ongevraagd werd het hem zelf contractueel verboden zich eraan te bezondigen. Meer dan in andere cantates is wel aan te wijzen dat Bach muzikaal contact heeft met de muziek van zijn grootste tijdgenoten op dat gebied. Geven enkele melodische details niet aan dat de 'Concertmeister' uit Weimar Händels opera 'Almira' kende? Blijkt uit het slotkoor 'Das Lamm, das erwürget ist' met zijn feestelijke trompetpartij niet dat Bach keek naar techniek die Händel toepaste? Of is het andersom en grijpt Händel's Messias op de muziek van dit koorstuk?
Vorm en techniek zijn tijdgebonden; de componisten van die tijd maakten daarvan gebruik, misschien wel zonder direct leentjebuur bij elkaar te spelen.
De eerste volledig uitvoering van dit werk vindt plaats in Weimar, het is 1714, Bach is nog maar kort als concertmeester aangesteld. De dichtstukken zijn waarschijnlijk van Salomo Franck. De bijbelse teksten refereren aan die van de derde zondag na Drievuldigheid. Overigens heeft Bach aangegeven dat deze cantate de bestemming in 'ogni tempo' (voor elk moment in het kerkelijk jaar) heeft.
De cantate wijkt af van andere werken uit dat jaar. Het is een tweedelige cantate en ze vormt een groot contrast met alle andere cantates die Bach heeft geschreven, zowel door vorm als karakter. Met een lengte van zo'n 45 minuten neemt BWV 21 bijna tweemaal zoveel tijd in beslag als gewoonlijk het geval is; zij is opgedeeld in twee delen, in de dienst onderbroken door de preek.
Deel I
[1] Sinfonia
[2] Koor: 'Ich hatte viel Bekümmernis in meinem Herzen'
[3] Aria (sopraan): 'Seufzer, Tränen, Kummer, Not'
[4] Recitatief (tenor): ' Wie hast du dich, mein Gott, In meiner Not'
[5] Aria (tenor): ' Bäche von gesalznen Zähren, Fluten rauschen stets einher'
[6] Koor: 'Was betrübst du dich, meine Seele'
Deel II
[7] Recitatief (sopraan & bas): 'Ach Jesu, meine Ruh'
[8] Aria/Duet (sopraan, bas): 'Komm, mein Jesu, und erquicke'
[9] Koor: 'Sei nun wieder zufrieden, meine Seele'
[10] Aria (tenor): 'Erfreue dich, Seele, erfreue dich, Herze'
[11] Koor: 'Das Lamm, das erwürget ist'
Met name in het eerste deel beschrijven tekst en muziek de pijn die wordt gevoeld in de ziel van het verloren schaap. De zondaar bejammert zijn lot met een tot driemaal toe aangeheven 'Ich, Ich, Ich', in de vorm waar Bach op zijn best is: de fuga. Het hierna volgende deel, sneller in tempo, houdt de stemming van pijn en treurnis vast. Dan volgt een korte sopraanaria met mooi melodisch, maar toch ook treurig materiaal. De motieven voor de tenoraria ontleent Bach dan aan het beeld van een ‘onophoudelijke tranenvloed’, dat overgaat in storm en golven die wild tekeergaan in een snel ‘allegro'. Een koraal beëindigt dit eerste deel van de cantate.
In het liefdesduet tussen Jezus (de bas) en de ziel (sopraan) van het tweede deel duet weerklinkt de omslag van berusting naar een enigszins opgewekt vertrouwen in God dat het verdere verloop van de cantate domineert. Het krachtige slotkoor — met trompetpartij — verbreedt het perspectief van de individuele ervaring naar het gevoel dat we er gelukkig niet alleen voor staan.
De tekst van de cantate vind je op www.bach-cantates.com, een Nederlandse vertaling is mij niet bekend. Er is wel informatie over verschillende opnamen van het werk.
De cantate wordt integraal uitgevoerd, in het kader van deze cantatedienst; liturg is Pastoor Jozef Essing. Bijzonder is de locatie; voor de eerste maal zijn we te gast in de Onze Lieve Vrouwe Basiliek.
Informatie over de uitvoering van de cantate van 15 juni 2008:
J. S. Bach, Cantate 'Ich hatte viel Bekümmernis' (BWV 21)
Koor en orkest staan onder leiding van Toon Hagen.
Solisten zijn:
Wineke van Lammeren (sopraan)
Govert Valkenburg (tenor)
Bert van de Wetering (bas)